Skip to main content

De bedrijfsarts:
Goede arbo-dienstverlening is een kwestie van lef, niet van tijd

By 30 juni 2022Geen categorie

Bedrijfsarts is een prachtig en relevant vak. Je houdt je bezig met wat er écht toe doet voor mensen: gezondheid en werk. Toch halen we lang nog niet altijd het onderste uit de kan. Dat kan anders. Door ruimte te forceren voor meer dan spreekuren draaien.

Af en toe sta ik op beurzen voor geneeskundestudenten om voorlichting te geven. Het beeld dat bij hen bestaat van bedrijfsartsen is bepaald niet heroïsch. Ze gaan als dokter niet acuut het leven van een patiënt redden. Klopt natuurlijk. Tegelijkertijd kunnen we als bedrijfsartsen wel enorm veel impact hebben, niet alleen voor die ene medewerker, maar ook voor zijn team, of zelfs een hele organisatie. Maar dan moeten we lef tonen en gaan stáán voor ons vak.

Propvol spreekuren
Een actuele discussie gaat bijvoorbeeld over preventie. Dat is een wezenlijk onderdeel van ons vak, terwijl we er in de praktijk hooguit een procent of vijf van onze tijd mee bezig zijn. Met als veelgehoorde reden: ‘Mijn werkgever en opdrachtgever faciliteren mij daar niet in’. Ik vind dat de bal dan te gemakkelijk bij anderen neergelegd wordt. Te veel dokters laten het gebeuren dat een ander voor 100 procent hun agenda bepaalt. Ze draaien de hele dag spreekuren en dat was het dan.

We moeten zélf draagvlak creëren en ruimte forceren voor het bevorderen en bewaken van gezondheid. Sterker nog: bij de organisaties waar het vanzelf al goed geregeld is, staat veilig en gezond werken meestal sowieso al hoog in het vaandel. We kunnen als dokters júíst de grootste gezondheidswinst halen bij de bedrijven die hier helemaal niet mee bezig zijn.

Drank van de zaak
Het vraagt lef om het belang van gezondheid over het voetlicht te brengen. Maar als je het doet, geeft het zoveel voldoening. Zo werkte ik een tijd geleden voor een bedrijf met technische medewerkers die regelmatig wekenlang voor klussen naar het buitenland gaan. Die medewerkers verveelden zich dood, en trokken de ene na de andere fles open. De bonnetjes stuurden ze naar hun baas, die ze keurig betaalde. Op een gegeven moment kwamen er natuurlijk problemen van. Medewerkers kregen allerlei klachten en konden niet meer goed functioneren. Ik heb toen tegen de directie gezegd: jullie faciliteren dit, je moet beleid maken dat hier verandering in brengt, en je moet je medewerkers een helpende hand toesteken. Dat is gebeurd. En de problemen waren duurzaam opgelost. Dat lukt natuurlijk niet altijd. Soms wil een werkgever echt niet. En dan is de volgende vraag of je er wel voor moet willen blijven werken.

Op de voorgrond
Gaan staan voor je vak, voor preventie en gezondheid is niet altijd makkelijk. We hebben het vaak ook helemaal niet geleerd. De competenties om ruimte te forceren buiten het spreekuur, krijgen we tijdens de opleiding nog onvoldoende mee. Dus moeten we ze leren in de praktijk. Dat is precies waarom we bij De Nieuwe Arts het opleidingsbeleid aangepast hebben, en dit onderdeel hebben toegevoegd. En dan is het een kwestie van dóén. Van verder kijken dan je neus lang is, meer op de voorgrond treden, en daarmee ook een waardevolle partner zijn voor andere medici die betrokken zijn bij een medewerker. Zodat we als bedrijfsartsen écht werken aan de gezondheid en het werkplezier van mensen.